Er is een akkoord bereikt voor de nieuwe cao Uitzendkrachten. Met de afspraken wordt verdere invulling gegeven aan goed geregeld uitzenden. Deze nieuwe cao heeft een looptijd van 2 januari 2023 tot 1 januari 2024. We hebben de belangrijkste wijzigingen voor je op een rijtje gezet.
Inroosteren – Wensuren (artikel 7 a)
Deze wijziging geldt per direct en houdt het volgende in: als geen vaste arbeidstijden zijn overeengekomen, dan moet de flexkracht voor het inroosteren in de gelegenheid gesteld worden om zijn beschikbaarheid op te geven. De beschikbaarheid is leidend bij het inroosteren en kan slechts met instemming van de flexkracht worden veranderd. De flexkracht kan niet verplicht worden meer beschikbaar te zijn dan de overeengekomen arbeidsduur. Hiermee wordt de wens van de flexkracht met betrekking tot werktijden en dagen nog belangrijker.
Werkervaring verzilveren (artikel 16)
Cao-partijen willen de relevante werkervaring van flexkrachten beter verzilveren. Daarvoor is het belangrijk dat bewuster wordt ingeschaald bij aanvang van de werkzaamheden bij een nieuwe opdrachtgever en dat werkervaring tijdens het dienstverband altijd wordt beloond. Per 1 juli 2023 gelden onderstaande afspraken over inschaling en het toekennen van periodieken:
Inschaling
Uitgangspunt bij inschaling van de flexkracht is dat rekening wordt gehouden met de relevante werkervaring van de flexkracht. Dit betekent dat:
1) In het geval bij de opdrachtgever bij de inschaling geen rekening wordt gehouden met de voor de functie relevante werkervaring, dan wordt deze toch verzilverd en kan de flexkracht niet worden ingeschaald in de onderste/laagste trede van de functieschaal. In dat geval stelt de uitzendonderneming in overleg met de flexkracht en de opdrachtgever vast welke inschaling en trede in de schaal past bij de voor de functie relevante werkervaring van de flexkracht.
Bijvoorbeeld: een flexkracht heeft vijf jaar werkervaring als heftruckchauffeur. Bij de opdrachtgever wordt geen rekening gehouden met de werkervaring van de flexkracht. Dan wordt bij de inschaling toch rekening houden met de eerder opgedane ervaring en kan de flexkracht niet in de laagste trede starten.
2) Daarnaast wordt bij terugkeer bij dezelfde opdrachtgever of bij een andere opdrachtgever binnen hetzelfde cao-gebied, in een nagenoeg gelijke functie bij inschaling uitgegaan van minimaal de eerdere inschaling.
Bijvoorbeeld: een flexkracht heeft anderhalf jaar gewerkt als logistiek medewerker bij opdrachtgever A in de cao Beroepsgoederenvervoer. Bij aanvang werd hij ingeschaald op FG_ C, trede 1. Na één jaar werken kreeg de flexkracht een periodiek en werd hij ingeschaald op FG_C, trede 2.
De flexkracht gaat vervolgens een half jaar via een andere uitzendonderneming als magazijnmedewerker aan de slag en komt daarna weer terug bij opdrachtgever A. Voor de inschaling wordt dan rekening gehouden met de volledige werkervaring van twee jaar en wordt de flexkracht ingeschaald op FG_C, trede 3.
3) Mocht op grond van de inlenersbeloning in een onderbroken contractperiode waarbij de onderbreking niet meer dan negen maanden is, sprake zijn van een trede-verhoging, dan zal deze trede worden toegekend alsof geen contractonderbreking is geweest.
Bijvoorbeeld: een flexkracht werkt anderhalf jaar als logistiek medewerker bij opdrachtgever A in Beroepsgoederenvervoer. Bij aanvang werd hij ingeschaald op FG_ C, trede 1. Na één jaar werken kreeg hij een periodiek en werd hij ingeschaald op FG_C, trede 2.
De flexkracht gaat vervolgens zeven maanden uit dienst en werken in een andere sector. Daarna komt de flexkracht weer terug voor werk als logistiek medewerker bij opdrachtgever A. Bij de inschaling wordt dan rekening gehouden met de volledige werkervaring van twee jaar en wordt de flexkracht ingeschaald op FG_C, trede 3. Immers, de onderbreking is korter dan negen maanden en dan telt dit mee voor het toekennen van een volgende periodiek.
Voor het vaststellen van de relevante werkervaring wordt rekening gehouden met informatie over opleidingen, werkervaring en competenties verstrekt door de flexkracht. De flexkracht kan de uitzendonderneming verzoeken om uitleg te geven over de inschaling en de uitzendonderneming is verplicht hieraan gevolg te geven.
Periodieken
Periodieke verhogingen worden toegekend op dezelfde wijze als bij de opdrachtgever. Als het toekennen van een periodieke verhoging bij de opdrachtgever afhankelijk is van de beoordeling van de flexkracht, dan geldt het volgende:
- De flexkracht krijgt altijd een periodieke verhoging toegekend. Behalve als de uitzendonderneming kan aantonen dat de flexkracht een negatieve beoordeling conform de regels en procedures bij de opdrachtgever heeft gekregen, hoeft de periodiek niet te worden toegekend.
- Wanneer geen, of niet tijdig een beoordeling heeft plaatsgevonden dan krijgt de flexkracht de periodieke verhoging die aantoonbaar het meest gangbaar is bij de opdrachtgever.
Uitbreiding inlenersbeloning (artikel 16)
De inlenersbeloning wordt per 1 juli 2023 uitgebreid met de volgende elementen:
- alle toeslagen conform inlenersbeloning;
- Alle kostenvergoedingen ongeacht of deze vrij van loonheffing en premies kunnen worden uitgekeerd volgens de geldende fiscale wetgeving (dus zowel netto als bruto vergoedingen).
Géén einde uitzendovereenkomst bij ziekte bij uitzendbeding (artikel 15 lid 1)
Het eindigen van de uitzendovereenkomst met uitzendbeding bij ziekte vervalt. De uitzendovereenkomst eindigt bij ziekte alleen nog wanneer de bepaalde duur (dus met einddatum) van de uitzendovereenkomst is verstreken. Als de flexkracht arbeidsongeschikt is op het moment dat de uitzendovereenkomst op de overeengekomen einddatum van rechtswege eindigt (in fase A/1-2), dan vult de uitzendonderneming, als de uitzendkracht recht heeft op een ziektewetuitkering, deze uitkering aan:
- gedurende de eerste 52 weken van arbeidsongeschiktheid aan tot 90% van het op basis van het dagloonbesluit werknemersverzekering vastgestelde uitkeringsdagloon;
- gedurende de 53ste t/m de 104e week van arbeidsongeschiktheid aan tot 80% van het op basis van het dagloonbesluit werknemersverzekering vastgestelde uitkeringsdagloon.
Termijn van kennisgeving per 1 juli 2023 (artikel 15 lid 2)
Als de terbeschikkingstelling meer dan 26 gewerkte weken heeft geduurd, is de uitzendonderneming bij beëindiging van de uitzendovereenkomst door een beroep op het uitzendbeding verplicht om dit – ook tijdens arbeidsongeschiktheid - bij de flexkracht ten minste tien kalenderdagen voor de beëindiging van rechtswege te melden. Als de uitzendonderneming zich niet of niet geheel aan deze kennisgevingstermijn houdt, moet zij een vergoeding aan de flexkracht betalen die gelijk is aan het feitelijk loon dat de flexkracht zou hebben verdiend in de periode van de niet in achtgenomen kennisgevingstermijn, tenzij de uitzendonderneming in die periode passende arbeid aanbiedt, zoals omschreven in artikel 23. De opzegtermijn voor de flexkracht is één dag bij een uitzendovereenkomst met uitzendbeding.
Transitievergoeding (artikel 15 lid 8)
Met ingang van 1 april 2023 is het voor de flexkracht mogelijk om tot 12 maanden na de beëindigen van de detacheringsovereenkomst een verzoek tot uitbetaling van de transitievergoeding te doen.
Heb je nog vragen over bovenstaande punten, neem dan gerust contact op met jouw contactpersoon van Timing.